KPNI – Integrale zorg
De geschiedenis van de westerse geneeskunde toont ons een groot risico. Veel medici bestudeerden aan universiteiten de teksten van Hippocrates, Gallenus, Avicenna enz. maar het uitvoerende werk (klinisch handelen) werd gedaan door ongeschoolde rondtrekkende kappers (barbiers-chirurgijnen) die totaal niets van de medische wetenschap af wisten.
Specialisme integrale zorg
Pas in de renaissance kwam er meer praktijk en theorie bij elkaar waarbij er heel wat gevaarlijke situaties ontstonden. Om te voorkomen dat er mensen zijn met kennis maar zonder kunde en vice versa, kiest de klinische PNI heel bewust voor een praktisch-wetenschappelijke benadering. Wetenschappelijke kennis is direct in de dagelijkse praktijk toepasbaar. Hiervoor zijn een aantal specialismen samengevoegd:
- Psychologie
- Fysiologie
- Fythologie
- Neurologie
- Immunologie
- Endocrinologie
- Evolutionaire biologie
- Epigenetica
- Voedingsleer
In de medische praktijk blijkt dat bij direct spoedeisende hulp specialisatie belangrijk is. Bij minder acute en chronische ziekten is juist een kennis van alle vakgebieden wenselijk. Zou er namelijk vanuit één vakgebied gekeken worden dan wordt slechts één factor behandeld. Daardoor is een volledige oplossing onmogelijk. Multi disciplinaire teams lossen dit gedeeltelijk op, maar doordat men elkaars specialisme niet goed kent werkt men elkaar soms tegen.
Bij de kPNI worden dan ook alle handelingen volledig in kaart gebracht en wordt er niet aan symptoombestrijding gedaan, maar aan de aanpak van de werkelijke oorzaak.
Deze totaal visie van de kPNI is een aanvulling op de traditionele eerstelijns gezondheidszorg.